Op de laatste dag in die kleine Belgische stad, nadat de druk van de aanleverdeadlines voor de columns was weggevallen, had onze groep schrijvers meer tijd en ruimte om te ontspannen, onrustig te zijn, na te denken.
Wij – de deelnemende schrijvers en vertalers – hadden die dag meer tijd om te praten dan op andere dagen. Aan het einde van de nacht leek Yan eindelijk rustiger, minder bezorgd. Ik was verbaasd toen ze voor het eerst begon te praten over haar leven in China, over het gevoel van vervreemding en hoe moeilijk het was om een plek te vinden in een samenleving waarin psychologisch geweld een fundamentele waarde was. Het viel me op dat het erg leek op de sociale structuur waar ik zo aan gewend was in Egypte.
In het vliegtuig dacht ik weer aan mijn gesprek met Yan, vooral aan het gedeelte over het soort geloof dat een schrijver nodig heeft in maatschappijen als die waar wij in leven, waarin ambigue waarden de norm zijn. Toen ik in Cairo aankwam, werd ik, zoals gewoonlijk, een half uur op het vliegveld vastgehouden. Vanwege een stomme oude politieke kwestie is mijn naam op de zogenoemde ‘toezichtlijsten’ terechtgekomen. Dat betekent dat de douane en mensen van de paspoortcontrole al jarenlang, sinds 2008, elke keer dat ik het land in- of uitga de Nationale Veiligheidsdienst, de Inlichtingendienst en de Luchthavenbeveiliging op de hoogte moeten stellen dat ik de grenzen ben overgestoken, naar binnen of naar buiten.
Zo ging het tijdens de regeringsperiode van Mubarak, en tegenwoordig gaat het nog steeds zo. Op een keer vroeg ik de dienstdoende officier: “Ze zeggen dat er een revolutie is geweest in dit land – waarom gebeurt dit nog steeds?” Hij antwoordde dat er geen oplossing voor dit probleem was.
Ik kom terug van Crossing Border. Mijn herinneringen aan de dagen van het festival voelen bijzonder, intiem; Als het weer en de griep er niet geweest waren, had het gevoeld alsof ik thuis was met een groep fantastische gasten en vrienden. Maar hier, binnen de grenzen van wat we ‘geboorteland’ noemen, lijken de grenzen tussen groepen scherper en wreder dan de grenzen die op landkaarten getekend zijn.
Terwijl ik dit schrijf, zijn mijn gedachten overal, verdeeld tussen allerlei verschillende ideeën en gebeurtenissen. Ik probeer de paar dagen die we in Den Haag en in België doorgebracht hebben samen te vatten, denk aan de voorbereidingen voor de protesten van aanstaande zaterdag; en op het televisiescherm voor me legt een stel leugenaars, die deel uitmaken van een autoritaire Islamitische stroming, de laatste hand aan de tekst van wat zij ‘De nieuwe grondwet van Egypte’ noemen, terwijl het volk protesteert. In wezen legt die groep wetten alle vrijheden aan banden, van de vrijheid van geloof tot de vrijheid van meningsuiting: een autoritair document bij uitstek dat zelfs Hitler niet verzonnen had kunnen hebben.
Dit keer gaan de politieke verschillen verder dan de kringen van de politieke elite, en leiden ze tot een diepe breuk in de samenleving. Sinds ik teruggekomen ben van Crossing Border stromen er reportages binnen over gewelddadige confrontaties in het hele land, niet alleen in de hoofdstad. De kranten spreken van voorbereidingen voor een burgeroorlog op zaterdag, wanneer confrontaties tussen degenen die de benoeming van een nieuwe dictator steunen en de tegenstanders daarvan verwacht worden.
Ik ga zaterdag de straat op om te protesteren tegen een nieuwe dictator. Tegelijkertijd denk ik aan mijn vader, die lid is van de Moslimbroederschap. Onze relatie is de afgelopen paar jaar in rustiger vaarwater gekomen, sinds we helemaal niet meer over politiek praten. Ik vraag me af of hij zaterdag echt de straat op zal gaan met de Broederschap om de decreten van de nieuwe dictator te steunen.
Er wordt verwacht dat de protesten op zaterdag alles behalve vreedzaam verlopen. Ik weet dat wel zeker, en toch kom ik niet uit mijn persoonlijke crisis. Ik weet niet hoe ik de grenzen tussen mezelf en hem over kan steken, in een ruimte waarin geen van ons beiden de ander probeert te domineren.