Ik heb meer dan 36 uur passief achter anderen aangelopen in Den Haag, zonder enig besef van waar ik ben buiten het interieur van de gebouwen, dus waag ik mij op donderdagochtend buiten het hotel om mijn positie in de stad te bepalen. Ik had dit sowieso wel gedaan, maar toen ik aankwam moedigde Tiemen van Crossing Border me aan de stad te leren kennen, wat betekent dat ik kan afdwalen en toch een braaf meisje blijven.
Wagenstraat
Op de Wagenstraat in het westen loopt een oude vrouw op me toe in een bovenmaatse lila jas en een vormeloze zwarte rok om in het Nederlands iets tegen me te zeggen. Ik denk dat ze de weg vraagt en haal hulpeloos de schouders op. ‘I don’t understand,’ zeg ik. Daarop vraagt ze in het Engels: ‘Do you love the Lord Jesus?’ Haar rechterhand wijst omhoog naar de hemel en ze houdt haar wijsvinger en duim precies zoals op een van die middeleeuwse schilderijen waarop je aan het handgebaar kunt zien welk figuur aan het woord is. Het blijkt echter een retorische vraag te zijn, want ze gaat er gelijk weer vandoor, nog voor ik heb kunnen antwoorden. Of misschien is ze tot de slotsom gekomen dat ik al verdoemd ben.
Doubletstraat
Ik voel me al te melodramatisch en sla een andere richting in. Met mijn mobieltje neem ik foto’s van alledaagse voorwerpen – nee/ja-stickers op brievenbussen, het raam van een warenhuis, een bord met de tekst ‘verboden toegang’ op een pseudo-gotische deur. Ik word verleid door een bord met de tekst ‘Multikulturele Kunst…’ waarvan het laatste stuk aan het zicht wordt onttrokken door een man die buiten rondhangt. Ik steek over, maar door de man die daar staat durf ik niet goed te gaan kijken en dus sla ik maar een zijstraat in. Een man komt op me toe, maar loopt dan ineens met onzekere blik een andere kant op. Is ook hij een evangelist die de hoop voor mij heeft opgegeven? Ik kijk bij een huis naar binnen en zie een vrouw met lang krullend haar in haar ondergoed. Mijn eerste gedachte is dat het wat koud is om zo weinig aan te hebben en dat ze misschien een gordijn zou moeten nemen, maar dan wordt mijn brein wakker en dringt het tot me door dat ik de enige vrouw ben die in deze straat loopt. Ik voel me naïef omdat ik erin ben gelopen. Het is tenslotte niet eens meer klaarlichte dag. Het wordt echter al snel duidelijk dat de mannen nog veel verlegener met mijn aanwezigheid zijn dan ik en ik raak zelf nog het meest verontrust wanneer ik op de hoek aan het eind van de straat een vrouw zie poseren in een bh en een broekje die niet bij elkaar passen.
Hotelbar met quasi-Schotse ruit op het tapijt
Het moet haast wel of de god van de literatuur neemt wraak omdat ik het gisteren heb opgenomen voor sms’en en computers. Het is donderdagmiddag en ik ben buitengesloten van mijn hotelkamer in een jurk met korte mouwen en met niets dan een laptop en een mobiele telefoon. De deur is stuk en geen van de medewerkers weet de kamer in te komen. Dit is beslist mijn versie van de hel, ergens vastzitten zonder een boek. Mijn ogen hunkeren naar Lanark.