En soms is het een druk Mexicaans restaurant. Of de monoloog van een vermoeide man waaruit de authenticiteit van het Mexicaanse restaurant in kwestie moet blijken. De salsas worden dagelijks ter plekke gemaakt. Medewerkers van het restaurant zijn naar Mexico geweest om tortillas te leren bakken bij een Mexicaanse vrouw die werkelijk álles van tortillas weet. De vermoeide man wijst naar een gele homp deeg die in de keuken ligt. De gele homp is bewijsmateriaal. De tortillas die zojuist warm op tafel zijn neergezet zijn vandaag nog op de juiste (dat wil zeggen op buitengewoon Mexicaanse) wijze bereid. Wat men verder ook moet weten is dat de tortillas geen vreemde toevoegingen bevatten en bovendien van zeer, zeer oude, zeer Mexicaanse maissoorten zijn gemaakt. Soms is je verdriet een monoloog over authentieke tortillas in een herfstige Europese stad.
Soms is je verdriet het uitzicht op een jongen die naast het tortilladeeg in een krappe koksbuis in de te kleine te hete keuken perfecte cirkelvormige tortillas staat te maken die even later tijdens het converseren achteloos door anderen zullen worden gekauwd en doorgeslikt. Soms is het verdriet de manier waarop de jongen in de keuken zijn polsen tussen het bakken van tortillas roteert. Soms is het verdriet slijtage als gevolg van herhaling. De jongen in de krappe koksbuis heeft dit gisteren ook gedaan. En de dag ervoor ook en de dag ervoor ook en morgen waarschijnlijk weer, maar de dag erna is hij als het een beetje meezit misschien een dagje vrij. Soms is het verdriet een stilte tussen herhalingen.
Soms komt het verdriet van rechts: een peuter in een vol Mexicaans restaurant die hurkend onder de tafel naast je in zijn luier kakt terwijl zijn ouders boven de tafel achteloos guacamole uit een kom lepelen met de tortillas die door de zwetende jongen in de krappe koksbuis zijn gemaakt. Soms is het verdriet de achteloosheid. Soms is het verdriet als het verdringen van de stank die uit de luier van de peuter onder de tafel ontsnapte en precies boven je soep bleef hangen.
Soms is het verdriet de koude, roze cocktail op een lange tafel in een vol Mexicaans restaurant waar nu aan de rechterzijde de geur van peuterkak hangt. De goedbedoelde zoutkristallen op de rand van het glas waarin de cocktail geschonken is zien er mooi uit, maar de inhoud van het glas wordt er niet minder vies van. Soms is het verdriet die goedbedoelde zoutkorrels of de vertrokken gezichten van iedereen die de cocktail proeft en afwijst.
Dan is het verdriet de vochtige straatstenen in een stad waar je de weg kent. Of de in de motregen glinsterende bibliotheek waar je eens thuis was, waar je ooit uit het raam keek en je afvroeg of je het moment zou meemaken waarop de stad af zou zijn. (Nu weet je dat steden nooit af zijn. Soms komt het verdriet net als de wijsheid met de jaren.)
Dan is het verdriet een junk die je een decennium geleden voor het eerst luchtgitaar zag spelen in een winkelstraat, nu vermoeid en versleten in de motregen.
Soms is het verdriet een woord dat zich aan je opdringt als je je ogen sluit, een woord dat letter voor letter je geest in glijdt. Druppend. Vloeibaar. Als je je ogen opent is het woord er nog steeds. Het woord is van verwarmde suiker. Het woord is stroperig en verhardt terwijl je kijkt. Soms is het verdriet verharde karamel of hoe je met hitte en suiker een zoete, harde wapen kunt maken.
Soms is het verdriet een gebouw dat opgetrokken is op de plek waar eerder een ander gebouw stond en waar iemand twintig jaar woonde zonder een keer een traan te laten.
Je kunt het verdriet ook een naam geven die met een H begint.
Hypotheek.
Heimwee.
Hotel.
Hijskraan.
[1] Uit: Happiness van Jack Underwood