Fikry El Azzouzi
Voordragen
20-11-2010

Voordragen. Ik doe het wel graag, zolang ze niet te dichtbij komen. Voordragen geeft me altijd een vreemd gevoel. Alsof ik hiervoor niet getekend heb. Het is bizar hoe ik soms als zelfzekere man op het podium sta, en soms ook weer als een natte dweil. Misschien is het een gevecht met mezelf. Om een zekere podiumangst te overwinnen door overdreven zelfzeker te doen. Bij interviews ben ik altijd op mijn hoede. Misschien wel door de slechte ervaringen die ik in mijn prille schrijverscarrière heb meegemaakt. De journalist toont zich altijd van de meest aimabele kant. Totdat je het interview herleest en beseft dat de interviewer gewoon een slang was, enkel op zoek naar een pittige quote. Interviews kunnen ook gewoon leuk zijn. Als het over literatuur gaat, met meerdere schrijvers zodat ik me toch een beetje onzichtbaar kan maken, en een leuke moderator dat zelfs je boek heeft gelezen. Wat eigenlijk een zeldzaamheid is. Tijdens Crossing Border werden al deze voorwaarden vervuld. En zo kon ik met een goed gemoed weer verder dwalen in de catacomben. Om eventjes stil te staan bij een rockband die het beste van zichzelf gaven. Langer dan vijf minuten hield ik het niet vol, ik moest weer dwalen. Daarna moest ik naar een tent om voor te dragen. De tent was afgeladen vol. Niet voor mij hoor, na mij trad er een rockband op. Het is wel mooi dat mensen die nog nooit van mij hadden gehoord, wat eigenlijk wel zo is, nu de kans hadden om mijn werk te ontdekken en misschien zelfs leuk te vinden. Ik heb een humoristisch boek geschreven. Dat kan ik wel zeggen. Wanneer ik het publiek hoor lachen maak ik mezelf wijs dat mijn voordracht best geslaagd is. Heb ik te maken met een stoïcijns publiek. Dan sluimert de onzekerheid in mijn gedachten. Waarom staan ze zo te staren? Vinden jullie het niet leuk? Dit was toch een leuk stukje, glimlach wat of doe toch een beetje alsof? Ik kan er niks aan doen, het is gewoon de natte dweil in mij. Gisteren was mijn voordracht best geslaagd. Met valse bescheidenheid win je niks. Ik verliet het podium en ging weer dwalen. Hoe langer ik begin te dwalen, hoe gevaarlijker ik word. Ik begin dan zelfs spontaan mensen aan te spreken, wat niet van mijn gewoonte is. Ik botste tegen een bekoorlijke dichteres aan die mij prompt een drankje aanbood en me voorstelde aan haar vriendin. We raakten aan de praat en ik besloot om mijn kat naar de vriendin te noemen. Ik kon haar toch niet voor eeuwig kat blijven noemen. De vriendin was zeer vereerd en ik beloofde om een foto van mijn kat naar haar op te sturen. We gingen samen naar de afterparty waar we tot de vroege uurtjes bleven. Uiteindelijk werden we allemaal buitengezet omdat sommige artiesten met rotte eieren naar elkaar begonnen te gooien. We slenterden dan maar wat in de straten van Den Haag. De dichteres vond mij een mooie prater. Maar een mooiprater ben ik helaas niet, alleen maar een gevaarlijke dwaler.

Fikry El Azzouzi
Epiloog
29-11-10

Het is wel even wennen voor mij. Terug in de eenzaamheid met enkel een pen in de hand. Koffie slurpend zodat mijn tanden nog wat grauwer worden. Vloekend op teksten en op werk dat ik aangenomen heb waardoor mijn roman vertraging oploopt. Een echte schrijver is een klagende schrijver vertelden ze mij eens. Dan moet ik wel goed bezig zijn.

Af en toe kan een schrijver wel iets complimenteren. Ook al valt het hem zwaar. De ijdelheid van de schrijver moet altijd bewaard blijven. Crossing Border is een merkwaardig festival. Eentje met een hoog rock ’n’ roll gehalte. Het is nog eens wat anders dan in een klein zaaltje voor te lezen en vragen beantwoorden van zeventigjarige vrouwen die je het liefst van al zouden adopteren.

Ik denk nog aan Den Haag. De stad van Couperus. O ja, ik heb zijn verzameld werk gekocht. Maar hij zal op zijn beurt moeten wachten. Vergeet wat ik ooit beloofde. Er liggen nog stapels andere schrijvers die ik nog moet lezen.

Ik denk ook aan de hakbijl die men hanteerde in Nederland. Een brute slag om de kunsten te onthoofden. Nederland is nu een armer land geworden. Wie zo drastisch raakt aan de kunsten verliest zijn rijkdom. Maar ja, als er machtsgeile baasjes aan het roer willen staan, en die in werkelijkheid handlangers zijn van halve garen en fascisten. Dan kun je zoiets wel verwachten. Maar genoeg over dit moraliserend gezeur.

Terug naar Crossing Border. Waar Sam Cutler de allervriendelijkste prater was en Michael Madsen de in zichzelf gekeerde drinker was. Met een blonde deerne die hem constant achterna zat. We hebben er wat over afgeroddeld. Was ze zijn vrouw, een vriendin, een medewerkster of een groupie?

Enkele dagen geleden las ik nog dat Michael Madsen in een dronken bui ten val was gekomen en zo in een ziekenhuis in Antwerpen belandde. Een mooie afsluiter voor hem, met een hoog rock ’n’ roll gehalte.

Ook een merkwaardig artiest was BP Fallon. Een klein schriel mannetje van middelbare leeftijd met een zwarte bolhoed op. In de lift ontmoette ik hem en hij stelde zich meten voor als BP Fallon, een zanger. Ik stelde mij dan weer voor als Fikry El Azzouzi, een schrijver. Hij vond mijn naam moeilijk te onthouden en excuseerde zich alvast, omdat hij mijn naam zal vergeten.

‘Niet erg, dat gebeurt wel vaker,’ zei ik.

‘Succes nog,’ antwoordde BP Fallon terwijl hij met kaarsrechte tred de lift verliet.

BP Fallon, hij kan een mooi personage voor een roman worden. Of je kunt van Crossing Border een prachtig toneelstuk maken. Maak van alle zangers schurken die al de mooie en minder mooie vrouwen van Crossing Border schaken. Dit onder supervisie van de mysterieuze bolhoed, de ultieme opperschurk. Louis Behre rent dan huilend naar The Chronicles die uiteraard superhelden zijn. Valt op zijn knieën en vraagt ons om ze allemaal te bevrijden. Wat we uiteraard ook doen. Voor een heldendaad meer of minder, daar draaien we ons hand niet voor om. Of ben ik het weer te ver aan het zoeken? Crossing Border is een festival dat je doet dromen, en voor een schrijver moet dit het grootste compliment zijn dat hij kan geven.

Koffie
21-11-10

Koffie. Dat heb je wel nodig op Crossing Border. Zeker na een zware nacht. Crossing Border gaat in een razend tempo, en voor we het weten zijn we weer aan het slenteren in de straatjes van Den Haag. Op zoek naar een smakelijke lunch. Daarna trokken we naar Het Koorenhuis om enkele jonge dichters te ontmoeten. Het Koorenhuis is de plaats voor muziek, literatuur en dans. Het is op zulke plaatsen dat mensen hun talenten kunnen ontwikkelen. En ze hebben daar ook lekkere koffie. Maar er sluimert iets in Nederland. Kunst en cultuur is blijkbaar niet meer relevant. Door bedrog en misleiding geven ze een beeld van kunst als een geldverspillende hobby van de linkse elite. De Nederlandse premier is helemaal overstag gegaan om toch maar aan de macht te komen. Het maakt niet uit of hij met de broek op de enkels voor Geert Wilders moet dansen. Alleen de macht is wat telt. Het zal Nederland nog spijten. Op kunst mag je nooit besparen.

De grootste verrassing op het festival bleek van mijn eigen redactrices te komen. Ze gaven een optreden, en wat voor een optreden. Cherry Delight heten ze, en onthoud die naam maar want ik stond zelf met open mond te staren hoe ze hun a capella liedjes zongen. Ik had altijd gedacht dat ze in hun vrije tijd postmoderne poëzie lazen. Met een beetje kaarslicht om de sfeer erbij te houden. De afterparty was weer hoe het hoort. Met goede muziek en leuke mensen. Het is ook een plaats waar ze begonnen te netwerken. Kaartjes werden uitgedeeld, en nummers werden rondgestrooid. Ik zat helemaal alleen aan een hoekje met een colaatje in mijn hand. Plots kwam Sam Cutler naast me zitten en begon diepe filosofische gesprekken met me te voeren. We werden telkens gestoord door een gitarist die alsmaar eendengeluiden nadeed.

‘De lsd is in zijn hoofd blijven hangen,’ zei Sam Cutler.

‘Heb jij nooit iets geprobeerd?’ vroeg ik.

‘Ach, ik heb alles geprobeerd, en was zelfs eventjes een dealer,’ zei hij.

‘Lijkt me leuk,’ zei ik.

‘En hoe zit het met jou, je hebt een beetje de allures van een dealer. Begrijp me niet verkeerd, maar Marokko is het paradijs voor hasjiesjdealers.’

‘Nee, dat durf ik niet, ik wil daar niet in de gevangenis belanden.’

‘Ja… ik zat daar bijna opgesloten in Marokko. Weet je dat…’

De gitarist met de eendengeluiden kwam met zijn hoofd pal tussen ons staan met luid gekwaak.

‘Shut up, shut up,’ riep Sam Cutler.

‘Moet je wat drinken,’ zei de eend.

De volgende morgen namen we de bus naar Antwerpen om daar voor de laatste keer rond te dwalen en op te treden. Antwerpen is altijd leuk, het voelt alsof ik een thuismatch aan het spelen ben. Ik werd op het podium voorgesteld door een enthousiaste maar onzichtbare presentator. Het optreden ging wat stroever, na enkele zinnen stamelde ik telkens een woord verkeerd. Maar ja, zulke dingen gebeuren eenmaal. Het publiek was echter enthousiast vanwege de humor en het absurde verhaal.

Voordragen
20-11-10

Voordragen. Ik doe het wel graag, zolang ze niet te dichtbij komen. Voordragen geeft me altijd een vreemd gevoel. Alsof ik hiervoor niet getekend heb. Het is bizar hoe ik soms als zelfzekere man op het podium sta, en soms ook weer als een natte dweil. Misschien is het een gevecht met mezelf. Om een zekere podiumangst te overwinnen door overdreven zelfzeker te doen. Bij interviews ben ik altijd op mijn hoede. Misschien wel door de slechte ervaringen die ik in mijn prille schrijverscarrière heb meegemaakt. De journalist toont zich altijd van de meest aimabele kant. Totdat je het interview herleest en beseft dat de interviewer gewoon een slang was, enkel op zoek naar een pittige quote. Interviews kunnen ook gewoon leuk zijn. Als het over literatuur gaat, met meerdere schrijvers zodat ik me toch een beetje onzichtbaar kan maken, en een leuke moderator dat zelfs je boek heeft gelezen. Wat eigenlijk een zeldzaamheid is. Tijdens Crossing Border werden al deze voorwaarden vervuld. En zo kon ik met een goed gemoed weer verder dwalen in de catacomben. Om eventjes stil te staan bij een rockband die het beste van zichzelf gaven. Langer dan vijf minuten hield ik het niet vol, ik moest weer dwalen. Daarna moest ik naar een tent om voor te dragen. De tent was afgeladen vol. Niet voor mij hoor, na mij trad er een rockband op. Het is wel mooi dat mensen die nog nooit van mij hadden gehoord, wat eigenlijk wel zo is, nu de kans hadden om mijn werk te ontdekken en misschien zelfs leuk te vinden. Ik heb een humoristisch boek geschreven. Dat kan ik wel zeggen. Wanneer ik het publiek hoor lachen maak ik mezelf wijs dat mijn voordracht best geslaagd is. Heb ik te maken met een stoïcijns publiek. Dan sluimert de onzekerheid in mijn gedachten. Waarom staan ze zo te staren? Vinden jullie het niet leuk? Dit was toch een leuk stukje, glimlach wat of doe toch een beetje alsof? Ik kan er niks aan doen, het is gewoon de natte dweil in mij. Gisteren was mijn voordracht best geslaagd. Met valse bescheidenheid win je niks. Ik verliet het podium en ging weer dwalen. Hoe langer ik begin te dwalen, hoe gevaarlijker ik word. Ik begin dan zelfs spontaan mensen aan te spreken, wat niet van mijn gewoonte is. Ik botste tegen een bekoorlijke dichteres aan die mij prompt een drankje aanbood en me voorstelde aan haar vriendin. We raakten aan de praat en ik besloot om mijn kat naar de vriendin te noemen. Ik kon haar toch niet voor eeuwig kat blijven noemen. De vriendin was zeer vereerd en ik beloofde om een foto van mijn kat naar haar op te sturen. We gingen samen naar de afterparty waar we tot de vroege uurtjes bleven. Uiteindelijk werden we allemaal buitengezet omdat sommige artiesten met rotte eieren naar elkaar begonnen te gooien. We slenterden dan maar wat in de straten van Den Haag. De dichteres vond mij een mooie prater. Maar een mooiprater ben ik helaas niet, alleen maar een gevaarlijke dwaler.

Louis Couperus
19-11-10

Louis Couperus. Het zei me wel iets, maar nooit had ik de behoefte om iets van hem te lezen. Je kunt eenmaal niet alles lezen. Bij ons in de buurt is er een boekenwinkel die zijn verzameld werk voor vijftien euro verkoopt. Vijftien euro is spotgoedkoop, maar toch wandelde ik er voorbij en heb het nooit gekocht. Voor mij was Louis Couperus een van de vele vergeten schrijvers. Samen met de andere chroniqueurs deden we de Couperuswandeling die begon bij het borstbeeld van de schrijver. Het was koud en saai. Niet door de gids, hij deed zijn best. Het lag eigenlijk aan mezelf, omdat het persoonlijk leven van een schrijver mij totaal niet interesseert. Wil hij het graag opvoeren in zijn schrijfsels. Het mag, zolang het maar literatuur blijft. Ik luisterde en knikte minzaam naar de gids om toch maar mijn opmerkzaamheid te tonen. Tot op het moment dat er een kleine prikkeling kwam. Een prikkeling die me meteen tot zijn werk verleidde. Zo zou Couperus in zijn werk onbestaande woorden gebruiken. Hij vond als het ware woorden uit. Wat me meteen deed denken aan het vervloekte woord ‘allochtoon’. Wie dit woord ooit heeft uitgevonden verdient het kapsel van Geert Wilders, het lijf van Bart De Wever en de stem van Maarten Van Rossem. Wanneer stopt men met dit woord te gebruiken? Een woord dat je meteen in een donkere kerker duwt en af en toe mag je er eens uitkomen om een liedje te zingen en enkele danspasjes te doen. Er moet toch ergens een schrijver bestaan die nu zegt: “Stop, nu is het genoeg. Laten we hen gewoon bij de naam noemen of voorstellen als een Nederlandse of Vlaamse schrijver.” De tijden van naïviteit zijn voor mij echter al lang voorbij. Allochtoon gaat een blijver worden. Een Louis Couperus is er nu niet en zal er niet meer komen. In ieder geval, maandag ren ik meteen naar de boekenwinkel om zijn werk te kopen en te lezen.

We gingen iets eten en daar was ik vooral onder de indruk van een vertaalster van wie de naam mij momenteel ontgaat. Sorry vertaalster, hopelijk vergeef je het mij. De vertaalster sprak met een vurige passie over haar werk en ik dacht meteen: Onder haar warme handen is mijn werk veilig. Een vertaling, daar komt zoveel meer bij kijken. Je moet proberen in de ziel van het boek te komen om dan het boek weer te heruitvinden.

Na het eten gingen we naar het concert van Rufus Wainwright. Ik dacht dat het een groot circus ging worden met Rufus als een gekke clown met pluimen in zijn reet en een kip op zijn hoofd. Het werd echter een soort van rouwverwerking om de dood van zijn moeder waarbij hij helemaal alleen achter de piano zat. De triestige melancholische muziek gaven mij een beklijvend gevoel wat me weer tot Couperus bracht. Waarom achtervolgt die schrijver mij nu? Probeert hij mij een schuldgevoel te geven? Of denkt hij dat ik hem thuis weer ga negeren. Ach Couperus, voor vijftien euro zal ik je niet vergeten hoor.

Proloog
10-11-10

Ik droomde om als profvoetballer te schitteren op het wereldkampioenschap. ’s Nachts in een superheld veranderen en de gevaarlijkste schurken aanpakken. Tja, wat moet je met zulke onbereikbare dromen. Schrijver. Het klinkt nog altijd vreemd in de oren, en nu als schrijver op crossing border. Het is me toch maar netjes gelukt.

Als jonge krijger van twaalf stielen, dertien ongelukken had ik eenzelfde stramien. Hoe ik het toch weer kon verpesten.

Liefde voor lezen was er altijd, maar geen haar op mijn hoofd die dacht om het lot van schrijven te omarmen.

Vroeger na schooltijd deed ik de akeligste klusjes om toch wat te kunnen bijverdienen. Preiplanten bij een chagrijnige boer, tuinman bij een halfblinde bejaarde vrouw die bij nader inzien toch niet zo blind bleek te zijn. Een horeca-ervaring als afwasser, keukenhulp en kelner. Studies werden me ontnomen door al te enthousiast gedrag.  De tijdelijke baantjes zal ik jullie besparen, want dan wordt het pas echt zielig.

Ik werd het moe en besloot om een drastische beslissing te nemen. Vanaf nu wilde ik alleen een job die me echt lag.

Een vriend werkte als bewakingsagent en pronkte over al de leuke dingen die hij daar deed.

’s Morgens eerst een eitje bakken, daarna met de krant onder zijn neus uitgebreid ontbijten. De rest van de tijd spendeerde hij door de hele dag naar films te kijken. Zijn seksleven ging hem ook voor de wind want hij nam zelfs de strijk mee naar het werk.

Kon het zijn, een job waar je de hele dag kon lezen? Diezelfde dag solliciteerde ik bij een bewakingsfirma, een paar maanden later zat ik in complete afzondering aan de haven met stapels boeken naast mij. Ik voelde mij een koning en was best trots wanneer ik weer zware turven achter de kiezen had.

Fictie blijft het allermooiste. De ongebreidelde fantasie van de schrijver en waarvoor de lezer zijn hele leven vergeet om toch te kunnen weten wat er op de volgende pagina zal gebeuren.

Het begon dan met een boek dat te snel was uitgelezen en om de tijd te doden besloot ik om mijn dagdromen op papier neer te pennen. Ik had de smaak snel te pakken en besloot om kortverhalen te schrijven met gekke mensen en gekke dialogen. Op het einde van de dag besloot ik om al mijn schrijfsels in de vuilbak te kieperen.

Ik had nog geen roman gepubliceerd, maar ik voelde me toch al schrijver. Ik besloot om aan een  eerste roman te beginnen en ik moest definitief af van het stempel twaalf stielen, dertien ongelukken. Het schrijven ging goed, de ene dag wat vlotter dan de andere, maar door het schrijven spendeerde ik minder tijd aan het lezen. Het was alsof ik mijn vriendin aanhoudend bedroog met een nieuwe vurige geliefde.

Ayoub werd geboren en ik werd Ayoub, ik leefde in een wereld die ik natuurlijk goed kende. Mijn dagdromen schreef ik neer en er kwam nog een malle schaap bij. Ik stuurde het schaap op en een enthousiaste uitgever sprak iets in mijn voice-mail.

Een schrijver beschouwt alles als vanzelfsprekend. Daarom loopt het ook met zoveel schrijvers zo fout af. Het schrijven is mij overkomen en misschien moet ik het ook maar vanzelfsprekend vinden. Al hoop ik dat het met mij niet verkeerd afloopt. Mijn eerste roman is uitgegeven en ik besloot om weer naar mijn vriendin terug te keren. Het duurde echter niet lang en ik vond weer een ander liefje. Hopelijk volgen er nog vele vurige liefjes zodat ik later in een heuse harem kan vertoeven.