Je komt het woord op verschillende plaatsen in de stad tegen: ‘Jaar.’ Ik vraag aan Heleen, de vertaalster van deze columns, wat ‘jaar’ betekent en ze zegt: Año. Ik denk even na. Ik weet niet of ik het haar heb verteld, maar een van de belangrijkste Chileense kunstenaars van de afgelopen decennia heet Jaar, Alfredo Jaar. ‘Belangrijkste’ klinkt vreemd, nietszeggend, alsof het de lading niet dekt van een oeuvre als dat van Jaar. Niet alleen is er veel vraag naar op de kunstmarkt en is het overal ter wereld in de meest toonaangevende musea te zien geweest, het zijn bovendien kunstwerken die niemand onberoerd laten.
De laatste jaren betrekt Jaar, geboren in 1956 in Santiago de Chile, de plaatselijke bevolking in bijna al zijn projecten. Dat wil zeggen, hij wordt uitgenodigd door een stad in Europa of Amerika en loopt daar dagenlang rond om te ontdekken wat er zich onder de oppervlakte afspeelt, welke dingen er misschien niet direct zichtbaar zijn, maar een plaats wel in goede of slechte zin tekenen. Op die manier roept hij vragen op waarmee hij de inwoners van zo’n stad onvermijdelijk aan het denken zet. En bijna altijd uit hun evenwicht brengt.
Er zijn veel voorbeelden, maar ik denk vooral aan die keer in 1999, toen hij te gast was in Montreal en besloot iets te doen met de koepel van een van de meest iconische gebouwen van de stad. Hij ging als volgt te werk: op zijn omzwervingen door Montreal had hij ontdekt dat er achter dat moderne, voorbeeldige uiterlijk van de stad – een voorbeeldige stad – een complexe werkelijkheid schuilging, met onder andere een hele reeks opvangcentra waar ’s nachts mensen sliepen die niets hadden en om wie niemand zich bekommerde. Jaar wist meteen dat hij hen zichtbaar moest maken, dat de inwoners van Montreal van dit probleem moesten weten. Zo ontstond Lights in the City, een systeem met in elk opvangcentrum een knop waar je op kon drukken en dan ging er licht branden in de koepel van dat belangrijke gebouw. Oftewel, telkens als er iemand in een van die centra naar binnen ging, telkens als er iemand verscheen die niets had, drukte hij of zij op de knop en baadde de koepel midden in de stad in een opvallend rood licht.
En zo zagen de bewoners van Montreal die koepel een tijdlang praktisch elke dag branden, dat wil zeggen, zodra er iemand een opvangcentrum binnenging, werden zij daarop gewezen.
Dit vonden ze zo onprettig dat ze eisten dat de installatie vroegtijdig werd verwijderd.
Jaar.
Alfredo Jaar.
Wat is het verborgen verhaal van Den Haag? Waar zijn hier de rafelranden, de stiltes, de verzwegen werkelijkheden? Ik wandel door de straten en de galerijen en probeer te bedenken wat Jaar met deze stad zou doen, hoe hij hier zou ingrijpen.
Heeft Den Haag opvangcentra?
Het is bijna zes uur ’s avonds en het is al helemaal donker.
De gebouwen, de straten en de trams zijn verlicht.
Het reuzenrad van Scheveningen geeft licht.
Hoeveel immigranten wonen er in deze stad?