Aura, Lize, Rowan, Siham en ik. We zijn vijf schrijvers van het Chronicles-project dit jaar, en we zijn allemaal vrouw, jong. Nu is het onze beurt, denk ik, en ook al zijn onze achtergronden en verhalen verschillend, er is ook heel veel wat ons verbindt. Lize vertelt hoe ze in een recensie beschreven werd als “a cute little thing”, en dat was nou precies het ergste: tot een ding gemaakt worden. Zelf vertel ik over de ingebakken scepsis van Noorse recensenten tegenover vrouwelijke ervaringen in boeken, die worden gezien als egocentrisch; we zijn niet in staat verder te kijken, alsof we vastzitten in onze lichamen. We schrijven bekrompen literatuur, en we gebruiken het problematische ik. Maar dat dit onderzoek van het zelf, met een vrouwelijk signatuur, juist politiek bedoeld is, en bovendien universeel is, dat lijkt niemand te kunnen zien. Als schrijver is het demotiverend om op die manier afgeschreven te worden, zo rechtstreeks. Als we over tendensen binnen de literatuur praten, moeten we het ook over tendensen in de literaire kritiek hebben.
In de trein naar Den Haag zag ik een jonge vrouw breien. Ik vind het opvallend dat dit handwerk nog steeds bestaat, in een tijd van massaproductie. Is het een voorproefje op het huwelijk en het moederschap, of alleen maar een eenvoudige vorm van werkverschaffing, een manier om je handen bezig te houden.
Om tien voor vijf word ik door een chauffeur in de lobby opgehaald, hij brengt me naar het vliegveld. In de auto praten we, hij vertelt dat hij de laatste veertig jaar in Den Haag heeft gewoond, en niet dat hij de stad nou zo leuk vindt, maar hij wil graag dichtbij zijn familie zijn, dat is het enige wat telt, zegt hij. We zijn zo verschillend, denk ik, al is dat geen verrassing, dat een chauffeur van in de zestig, en ik, een zelfingenomen jonge Noorse schrijfster, verschillend zijn, maar het trof me wel: deze interesse in familie, in samen zijn. Het is verdrietig dat het me niets doet, maar ook weer niet, het is anders tegenwoordig. Religie is niet meer belangrijk, familie is niet meer belangrijk.
Schrijven is belangrijk. Jonge vrouw zijn en schrijven, is belangrijk, erop staan. Zoals Hélène Cixous schreef: “Woman must write her self: must write about women and bring women to writing, from which they have been driven away as violently as from their bodies – for the same reasons, by the same law, with the same fatal goal. Woman must put her self into the text – as into the world and into history – by her own movement.”
We stoppen onszelf in de tekst, we voegen onszelf toe aan het verhaal, staan erop dat we er deel van uitmaken; staan erop dat ook onze ervaringen universeel zijn. Weer zullen we die verrassing voelen waar we nog steeds niet aan gewend zijn: een naam of een beeld, of een tekst, zien veranderen in een wezen van vlees en bloed.