Voor deze tweede column had ik bedacht om te beginnen met een probleem. Ik wilde hier laten zien dat ik tijdens het schrijven van mijn boek niet nadacht over die periode erna. Dat ik niet doorhad dat mijn boek dan ‘in de wereld’ ligt (Ik gooi altijd mijn werk weg wanneer het ‘af’ is).
Ook wilde ik hier de reacties die ik kreeg en nog steeds krijg, over mijn boek neerzetten en mijn reactie daar weer op (Ik schrik heel gauw dus die opsomming zou misschien als grappig ervaren worden).
Dan had ik het idee om het over de uitnodigingen te hebben die ik kreeg naar aanleiding van mijn boek.
Waaronder jullie.
Het was mijn bedoeling om jullie als organisatie van The Chronicles een paar vragen te stellen. In de hoop dat jullie me zouden antwoorden (O, ja in eerste instantie zou dit een brief worden, maar dat idee heb ik weer geschrapt).
In mijn tweede alinea wilde ik iets over het fenomeen: ‘schrijver’ kwijt. Dat ik dat woord ook een beetje als probleem zie (En ik weet heus wel dat een probleem in je hoofd zit, net als angst. Maar dit voor een andere keer). Ik wilde hier laten zien dat ik mezelf niet als schrijver zie en dat dit geen valse bescheidenheid is maar eerder een frustratie. Hier zou ik willen uitleggen waarom en hoe ik mezelf dan wel noem.
Ook wilde ik aandacht geven aan dat ik voor mijn boek ‘niemand’ was en nu ineens ‘iemand met (óók?) een boek’. En dan over hoe vreemd dit is. Dat je eerst als lezer, toeschouwer en bewonderaar naar optredens gaat, boeken inslaat van je lievelingsschrijver en dat er dan een moment is dat je samen met diegene aan de bar staat met een muntje van de organisatie omdat jullie alle twee moeten optreden. Dat dat gestoord is.
Dat ik daar wild van word. Niet alleen in mijn hoofd maar ook in mijn lijf. Het leek me goed om hier een paar specifieke voorbeelden van te noemen en welke zintuigen er dan overuren draaien.
Het liefst zou ik dan overgaan op de proloog van Roelof ten Napel voor The Chronicles, die (even kort door de bocht) over schrijven gaat en dan zou ik ook een beetje uitleggen hoe ik schrijf.
Ik wilde afsluiten door al het bovengenoemde samen te laten komen in een korte alinea, een concreet einde (terwijl ik geen voorstander ben van een einde, ook niet van een begin) maar dat lukt dus niet. Omdat het simpelweg te veel is en ik over ieder onderwerp goed kan uitweiden. Je zou kunnen zeggen, pak dan één onderwerp…
Ik ben al meerdere malen van mijn laptop weggelopen in de hoop dat wanneer ik terugkwam er een oplossing zou zijn. Maar er komen alleen maar meer dingen bij, die niets met dit bovengenoemde hebben te maken. Zo zou ik graag iets over het interieur van mijn hotelkamer willen schrijven, over het bed, dat dat ding bijna groter is dan de kamer. Dat het hotel naast een bouwput zit, dat de straten in Den haag open liggen, dat het steeds vroeger donker wordt. Maar ook over de ontmoetingen met schrijvers, over het overvallen worden van situaties en je eigen gedrag, over huilen. Misschien ook nog iets over vaders en over dat er net twee mannen waren die knakworsten aten als ontbijt (!?).
Dus eigenlijk zou je kunnen concluderen dat ik begon met een probleem en eindig met een probleem, of meerdere maar dat ik nu toch echt het maximale aantal aan woorden heb bereikt om dit nog enigszins recht te trekken.