Eline Jongsma
Tripverslagen
10-08-2017

Hoe kan ik iemand zijn die mijn reis begint in de trein? Hoe kan ik iemand zijn die mijn reis begint in de trein terwijl de tijd net water is, cyclische uren? Elke minuut, kilometer meet de afstand, niet tot de dingen die voor me liggen maar tot de tijd achter me, wat kan in al die reisdagen verplaatsing nog zijn? Tegenover het politiebureau van Trang ga ik in een café zitten, de lucht is van gelei waar de mensen op straat zich doorheen worstelen, een ongewenste weerstand of zoals wanneer je high bent en de grond als geluidsgolven onder je voeten beweegt. Het heeft vannacht geregend maar de plastic stoelen zijn niet meer nat, want iemand heeft ze drooggemaakt. De wc in het café is een gat boven een gat, ik ga op mijn hurken zitten poepen. Masturbeer. Spoel me af met de slang die aan de wand hangt. Toen ik klein was heb ik een keer samen met mijn vader een autorit gemaakt door Duitsland. We stopten bij een tankstation langs de Autobahn en daar moest ik ook in een gat poepen. Ik was bang om mijn evenwicht te verliezen, en toch kon ik mijn ogen niet afhouden van de hoop waarop de binnenkant van andere mensen vermengd werd met de mijne, zo intiem. Dat is je jeugd, een tijd zonder einde, een steeds terugkerend schijtgat onder je voeten waar je je ogen niet vanaf kunt houden. Het heeft niet geholpen dat ik de dagen afstreepte op de kalender die mijn moeder naast mijn bed had opgehangen, dat ik de dagen telde tot ik me eindelijk los zou kunnen rukken, want je jeugd is een kiem in je borst. Zaad in vruchtbare grond dat openscheurt, zich vermenigvuldigt, stekken die hun weg vinden door scheuren in de stenen vloer. Hoe moet ik iemand zijn die mijn reis begint in de trein en uitstapt in Trang om in een gat te poepen als ik vanbinnen besta uit herinneringen, herinneringen die ik probeer weg te dromen of terug te halen door alcohol en dagen zonder geld, partydrugs, opiaten, medicijnen op recept, voorgeschreven aan mij of een ander.

Ik streepte de dagen af op de kalender. Maandag tot en met donderdag. Vrijdag tot en met zondag. De dagen afstrepen, gewoon een voor een. Nog een en weer een, ik verlang naar wie ik toen was en wie hij toen was en zij, verschillende personen en hoe ze waren in mijn herinnering, of hoe ze juist vrij waren van herinneringen, zonder iets of iemand achter zich. De vloek van de tijd, het was een rottijd, het was een prachttijd. Ik ga zitten in de schaduw van het café in Trang en bestel een Westers ontbijt. Voordat ik het brood oppak ontsmet ik mijn vingers om mijn eigen smaak niet te hoeven proeven.